Als kind begon Stefaan met hobo, op aanraden van zijn vader, zonder precies te weten wat dat dit instrument eigenlijk was. Toen hij op zijn twaalfde een concert bijwoonde van Concentus Musicus Wien en Nikolaus Harnoncourt werd hij als door de bliksem getroffen. Spoedig daarna wist hij zeker dat hij later musicus wou worden. Volgens hem “kan de hobo echt emoties opwekken, en veel van zijn repertoire is ook in die optiek geschreven.” Toch blijft het rieten maken een tijdrovende kwelling.
Naast musicus is Stefaan ook docent en onderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel. Een van zijn laatste boeiende onderzoeksprojecten, over de Bach-hobo, mondde uit in een artikel in de Galpin Society Journal, en een nieuw ontwikkelde kopie van een hobo die hij nu gebruikt voor Duitse barokmuziek. Een van zijn levensmotto’s komt van Henry Ford: “Quality means: doing it right when nobody’s watching.”