B’Rock Orchestra’s Huisartiest kadert in een groter geheel binnen onze unieke wens naar verbindende begeestering. Uit deze wens komt de motivatie om ervaring, kennis, en vooral: de liefde voor muziek te delen met jonge professionals. Zo ook met jonge beeldende kunstenaars waarbij we elk seizoen een samenwerking aangaan met jong talent.
Arthur Devisscher is geboren in Brugge. Wonen doet hij in Gent. Studeerde illustratie aan LUCA School of Arts (Gent). Tijdens zijn laatste jaren psychologie greep hij terug naar het potlood. Tekenen zorgde voor een vrijheid die hij in zijn toenmalige opleiding niet vond. Op LUCA werd deze vrijheid alleen nog maar aangewakkerd.
Wanneer Arthur tekent laat hij alles op zich af komen, de verhalen ontplooien zich al doende. Zijn slaapkamer is ook zijn werkplek, de fantasiewereld en de echte nauw met elkaar verbonden. Discipline is nodig wanneer het bed zich op struikelafstand bevindt.
Arthur spendeert zijn tijd graag in de natuur, buiten dat dit rijmt is het ook te zien in zijn werk. Bloemen en dieren, evenwaardige personages. In zijn zolderkamer kruipt de tijd als een rups voorbij. De zomerse warmte doet het er voelen als koortsachtige dromen. De kleurrijke composities gemaakt om je er in te verliezen.
Wanneer hij kijkt naar zijn tekeningen vindt hij zijn jonge zelf terug, het plezier in het tekenen is wat hem drijft!
Arthur, vertel eens over de vrijheid van het tekenen?
Mijn psychologiestudie, dat was gewoon niet mijn ding, en ik voelde dat ik tijdens het tekenen afstand kon nemen, helemaal kon verdwijnen. Ik ben iemand die heel veel nadenkt en dat stopt als ik aan iets moois werk. Tekenen is samen met sport een van de weinige dingen die de gedachten stil kunnen krijgen.
Ik ben dan gaan twijfelen over de toekomst, ik was altijd afgegaan op wat ik interessant vond, maar niet per se op wat ik ging doen. Tekenen bleek precies wat ik nodig had: minder in m’n hoofd, meer in de praktijk. Die vrijheid had ik nodig.
Speelt er muziek terwijl je werkt?
Meestal wel, en dan bijna altijd muziek van toen m’n vader jong was, ik speel zijn cd’s. Veel Beatles, Pink Floyd, Tangerine Dream, Kraftwerk, ook Raymond van ’t Groenewoud, ook veel Belgische muziek, Deus, Hof van Commerce. Van klassiek bijvoorbeeld ook Water Music, toevallig ook het eerste project van B’Rock waar ik een werk voor heb gemaakt.
Hoe zou je je tekenstijl omschrijven?
Vóór mijn opleiding tekende ik typisch illustratief: een zwart stiftje en dan invullen met waterverf. Ik dacht dat je zo dicht mogelijk moest aansluiten bij de werkelijkheid. Op school vond ik dan mijn eigen manier, iets simpelers, tekenen zoals toen ik jong was. Perspectief maakt me niet echt gelukkig, ik zoek een stijl waarin ik me super vrij voel, waar ik mee kan spelen.
En hoe gaat je werk dan?
Mijn tekeningen kosten tijd, vooral voor de compositie heb ik mijn volle concentratie nodig. En ik teken heel veel, bijvoorbeeld ook ’s avonds als er vrienden op bezoek zijn. De laatste fase met kleur kan ik met iets minder opletten. Bij mijn werk voor B’Rock laat ik me leiden door wat kernwoorden, en ik luister naar de muziek. Hoe dan ook laat ik me niet opjagen, onder druk kan ik niet tekenen.
Waar haal je je mysterieuze titels vandaan?
Ik vind het leuk dat mijn werk niet heel duidelijk bij het repertoire past, dat je je nog iets kan verbeelden. Voor Bachdialogen, een programma over de dood, ben ik heel letterlijk begonnen met een skelet. Maar van daar groeit een compositie, niet per se verhalend, maar vol betekenis en dingen die ik soms ook gewoon grappig vind. De titel komt op het einde, vaak met een verwijzing die op een niet zo evidente manier iets toevoegt aan het verhaal.