B’Rock Orchestra’s Huisartiest kadert in een groter geheel binnen onze unieke wens naar verbindende begeestering. Uit deze wens komt de motivatie om ervaring, kennis, en vooral: de liefde voor muziek te delen met jonge professionals. Zo ook met jonge beeldende kunstenaars waarbij we elk seizoen een samenwerking aangaan met jong talent.
Maria Farré (Barcelona, 1993) is een illustrator en grafisch kunstenaar die momenteel in Gent, België woont.
Ze denkt graag na over haar omgeving via haar werk. Met een directe stijl verkent ze de ambiguïteit van de mens, onopgeloste mysteries en humor. Misschien is het onder invloed van het Belgische klimaat dat ze haar tekeningen wel ‘zwaar’ noemt, vol zwarte inkt die vervaagt tot grijstinten. Kleuren worden meestal later toegevoegd.
Haar werk is te zien geweest in verschillende boeken, kranten en tijdschriften, maar ook op posters en muziekalbums.
(foto: Björn Comhaire)
Je werk heeft een heel eigen stijl. Je hebt het omschreven als ‘heavy’ – wat bedoel je daarmee?
Ik gebruik het woord ‘heavy’, maar aangezien Engels niet mijn moedertaal is, is dat misschien niet helemaal het juiste woord. Wat ik bedoel is dat ik graag wil dat mijn tekeningen gewicht en kracht hebben. Dat zie ik sowieso graag in afbeeldingen: veel contrast, gewicht in menselijke figuren en objecten. Daarom ook dat ik vaak zwart-wit gebruik – het geeft persoonlijkheid aan de menselijke figuren die ik vaak laat verschijnen. Er ligt altijd veel nadruk op het zwart, op het contrast. Het gaat ook om communicatie. Ik maak beelden deels voor mezelf, als onderdeel van mijn eigen leerproces en onderzoek als persoon, maar ik vind het belangrijk dat iemand anders kan begrijpen wat ik heb gedaan, en het contrast is mijn middel om dat te bereiken.
Onlangs ben je begonnen met collages. Hoe is dat gekomen?
Ja, heel recent – pas sinds december vorig jaar. Ik ben er in de winter mee begonnen en het lijkt eigenlijk veel op wat ik eerder heb gedaan, met de directheid van het zwart. Maar ik werd soms ongeduldig met Chinese inkt – die moet drogen en kan rommelig worden. Papier is nog directer: het hoeft niet te drogen, het geeft geen vlekken. Het geeft me ook de ruimte om fouten te maken. Ik doe het grote werk met een grote schaar. Het gaat echt om directheid.
Zijn er kunstenaars of technieken die hieraan bijdragen?
Ik houd van kunstenaars die met collages werken. Ik houd ook van houtsneden – de textuur is geweldig. Helaas heb ik er geen atelier voor, maar ik zou er graag meer doen. Ik ben dol op Frans Masereel – het dagelijks leven, de uitzichten vanuit de stad. Hij heeft een prachtige manier van weergeven met zwart-wit en de druktechniek. Ik ben ook dol op posters uit de jaren ’70, toen ze bij wijze van spreken in vijf minuten een ontwerp moesten maken. En ik kijk veel naar kunstenaars uit het verleden – Wenen aan het begin van de 20e eeuw, de Secession.
Luister je naar muziek terwijl je werkt?
Altijd. Het houdt mijn geest een beetje bezig op de achtergrond, waardoor ik veel meer ontspannen kan tekenen. Natuurlijk zijn er momenten dat ik stilte nodig heb, maar dat is voor heel specifieke taken. Als ik iets anders doe, luister ik anders naar muziek – dan luister ik echt. Maar als ik teken, kan muziek me een beetje gek maken: ik speel hetzelfde nummer gerust drie keer of vaker af.
Je hebt ook albumhoezen ontworpen. Hoe verhoudt dat proces zich tot je andere illustratiewerk?
Het is vergelijkbaar met illustreren voor een artikel of een boekomslag. Ik wil altijd tot de essentie komen, maar dan wil ik dat ook weer opzij zetten en aan mijn eigen project werken. Soms heb ik zelfs aan albums gewerkt zonder ze helemaal te beluisteren – misschien verrassend, maar voor mij volstaat het. Praten met de artiesten, begrijpen wie ze zijn, wat hun houding is, helpt me al enorm bij het creëren.
Je woont nu in Gent. Hoe zorgt de stad ervoor dat je je thuis voelt?
Dat komt natuurlijk vooral door de mensen die ik hier ken. Maar Gent geeft me ook iets heel dierbaars: ruimte en tijd. Ik hou zielsveel van mijn geboortestad Barcelona, maar vond ik beide maar met moeite. Het is een complexere stad, met meer prikkels. In Gent vond ik een ruimte om te wonen en te werken die comfortabel genoeg is. Mijn sociale leven is beperkter dan in Barcelona, maar daardoor kan ik me concentreren op mijn visuele werk. Ja, Gent is kouder en iedereen duikt zo wat in winterslaap, dus het risico bestaat dat ik een beetje gek word, maar ik vind het leuk om een paar maanden als een monnik te leven.
Je hebt ook aan LUCA gestudeerd. Hoe verschilde dat van je eerdere studies?
Ik heb mijn master aan LUCA gedaan, dus ik was al verder ontwikkeld en had al enkele opdrachten. De aanpak was heel anders, meer gericht op beeldende kunst, terwijl mijn bachelor in Barcelona meer over communicatie ging. De puzzelstukjes waren aanwezig, maar ik moest ze opnieuw ordenen. Ik vond een meer persoonlijke aanpak, en dat hielp ook bij mijn opdrachten. Het was een goed proces, maar niet gemakkelijk. Ik was gewend om op een vraag te reageren, en nu moest ik zelf ontwikkelen wat ik wilde zeggen en vervolgens mensen aan boord krijgen. Ik heb het gevoel dat ik nu een meer solide stem heb, speelser ook.
Wat vind je het meest opwindend aan het werken met B’Rock?
Toen ik het telefoontje kreeg en ‘orkest, muziek, visuele stukken’ hoorde, legde ik meteen de associatie. Ik luister veel naar muziek, het speelt altijd op de achtergrond als ik concepten voor beelden bedenk. Het was dus geweldig om dit als een langetermijnproject te krijgen. Ik vind het erg spannend als input voor beelden. Ik werk veel aan mijn eigen projecten, maar ik kan anders denken als ik gevraagd word om iets te doen. Als ik in mijn schetsboek zit, vindt er een heel speciaal, heel magisch proces plaats in mijn hoofd waarvan ik erg geniet. Alsof ik in een bubbel zit terwijl ik iets onderzoek, dus dit is het perfecte scenario voor mij: één werk per project, maar ook een doorlopend geheel.