TERUG NAAR OVERZICHT

Cecile Broekaert

Huisartiest 2021-2022

In 2019 studeerde Cecile Broekaert (1997, Antwerpen) illustratie aan LUCA School Of Arts te Gent om vervolgens het jaar nadien af te studeren met een master in de vrije kunsten omtrent het onderwerp: “De beeldtaal van de Eenzaamheid”.

Cecile’s werken bestaan uit een vaste collectie aan beelden die ze nauwgezet bijhoudt zoals familiefoto’s in een doos. Beelden en fragmenten die op hun beurt gehergroepeerd kunnen worden in series of typologieën: landschappen, portretten, objecten, planten, nachttaferelen …

Met hun levendige kleurenpalet zien deze taferelen er op het eerste zicht onschuldig uit; esthetische beelden en details van decoratieve objecten. Maar net zoals bij grimage of een masker is dit slechts een façade, het verbergen van een onderliggend gevoel van melancholie of nostalgie voor een tijd of plek die men nooit gekend heeft.

Een monotype of een gravering gaat soms schuil onder de lagen verf en oliekrijt van deze cinematografische, nachtelijke taferelen. Cecile geeft weer en bedekt, ze overschildert, schuurt en krast over haar beelden heen. Elke gezichtsloze figuur wordt een manuscript, een samensmelting van verschillende verhalen tot een wazige herinnering.

In het seizoen 21/22 gaat Cecile een artistieke dialoog aan met de producties van B’Rock Orchestra en vertaalt ze onze programma’s naar haar eigen beeldtaal door middel van associaties en triggers die ze vindt in onze muzikale plannen.

Cecile creëerde bij iedere productie voor een nieuw beeld en ondersteunde ook onze educatieve projecten.

"De feedback die je krijgt van bezoekers of organisatoren doet mij meer dan ik had verwacht. Mensen hebben soms hele eigen interpretaties van je werk, waar je zelf niet direct zou zijn opgekomen. Het gaat vaak voorbij aan de mooie complimenten en ik bouwde reeds prachtige banden op door middel van mijn werk. Iets waar ik tijdens het maken nooit aan gedacht had en waar ik toch wel enorm trots op ben. De foto’s van mijn werken aan de muur bij die mensen thuis, waarbij ik hun oprechte geluk kan aflezen zijn nog steeds pinch-me momenten.
Cecile Broekaert

Hoe zou je eigen kunst omschrijven?

CECILE “Anderen omschreven mijn werk als ogenschijnlijk dromerige, nostalgische beelden met levendige kleuren, maar met een melancholisch donker randje. Ook heb ik een aantal weerkerende onderwerpen zoals: bloemen, maskers, oud speelgoed, de nacht in de stad, de kus of de omhelzing en het portret. Onderbewust grijp ik dus terug naar deze onderwerpen maar tracht ik deze telkens op een andere manier uit te werken. Mijn werken zijn vaak een samenkomst van allerlei beeld/materiaal. Zo start ik haast nooit op een blanco canvas. Er moet en zal eerst een onderlaag of ondertekening aanwezig zijn alsvoren ik echt start na te denken over wat ik nu juist wil afbeelden.Daarnaast verschuilt er zich ook het een en het ander onder de lagen verf zelf. Zo schuur ik al eens verflagen weg of kras ik door de lagen heen een fijne tekening met een naald. Ook druktechnieken als monotypes waarbij je een blad op een ingeinkte plaat legt en op de achterkant tekent verwerk ik doorheen de lagen heen. Hierdoor ontstaan er subtiele tekeningen en reliëfs die slechts zichtbaar worden door er in het echt en met de juiste belichting naar te kijken. Ik hou ervan om de kijker aan mijn beelden gekluisterd te zien, op zoek naar een verborgen detail of een ‘onzichtbare’ tekening.”

Je gebruikt vaak canvassen waar al iets op getekend, geschreven is en begint niet vaak met een onbeschreven blad, hoe komt dit? 

CECILE “Dat klopt inderdaad! De manier waarop ik werk volgt eigenlijk een soort vast ritueel waarbij ik een ondergrond neem vaak is dat karton, maar af en toe ook doek of stevig papier en daar begin ik dan ‘iets’ op te schilderen. Dat iets kan eigenlijk een beetje vanalles zijn. De ene keer schilder ik een oude advertentie na de andere keer een foto uit de oude doos en nog een andere keer is het een filmstill van een cartoon die ik vroeger als kind bekeek. Voornamelijk gaat het mij om de kleurencombinaties en compositie niet zo zeer om het beeld zelf aangezien dit slechts een manier is om in gang te schieten. Eenmaal ik het beeld heb nageschilderd verdwijnt het toch door er opnieuw over te schilderen en/of weg te schuren en te schrapen.Daarna pas begin ik met na te denken wat ik juist op de voorgrond wil in beeld brengen of zie ik door het geschuurde en het overschilderde heen een herkenbare vorm waar ik dan verder op werk. Het is een tactiek om de schrik voor het witte doek te omzeilen en om onbekommerd aan iets te werken. Vandaar dat het schilderen mij ook zo goed ligt. Als het niet goed zit of ik heb iets overwerkt dan kan ik er altijd overheen schilderen. Zo ontstaan er ook wel eens werken met drie vier verf- en reliëf lagen vooraleer ik tot een effectief afgewerkt beeld kom.”

Waaruit kan je inspiratie halen?

CECILE “Hmm, moeilijk aangezien ik mijn inspiratie of bronmateriaal een beetje van overal bijeen sprokkel. Voornamelijk haal ik het meeste  inspiratie uit foto en filmmateriaal.Mensen vragen mij dan direct welke films ik het beste vind of het liefste zie, maar ik moet ze dan telkens teleurstellen aangezien ik eender wat bekijk en het mij vaak ook totaal niet gaat om het verhaal of om een bepaalde acteur of regisseur. Zo scan ik oude magazines of film databanken af op zoek naar een beeld dat mij om de een of andere reden intrigeert. Op die manier heb ik een map vol met beeldmateriaal verzameld van o.a. schaatsers uit vermoedelijk een of ander scandinavisch land gefilmd door een amateurfilmer. Of kwam ik ook eens uit bij amateurbeelden van een oud vrouwtje die haar open bloeiende plantjes filmde in haar tuintje. Ik wordt dan zo gecharmeerd door de aandacht en liefde die in die beelden zitten, maar ook door de knulligheid waarmee die onderwerpen in beeld worden gebracht.Daarnaast schuim ik ook graag rommelmarkten en tweedehands winkels af op zoek naar oud speelgoed, tijdschriften, tekenmateriaal, foto/lifestyle of natuurboeken, enzovoort.In mijn werk schuilt er vaak een nostalgische ondertoon die terugvalt op die oude, verloren of eigenaars loze voorwerpen, maar ik probeer dat telkens te combineren met een melancholische soms onheilspellende bijgedachte. Omdat die voorwerpen of beelden uit een vervlogen tijd geen ‘betere’ of ‘leukere’ tijd illustreren. Ze tonen ons enkel een periode die is gepasseerd, maar waar we nu met een nostalgische en romantische blik op terugblikken.”

 

Welke eigenschappen hebben B’Rock en jij als artiest gemeen?

CECILE “Ik denk vooral de hedendaagse, vernieuwende blik op het ‘oude’. Toen ik de verschillende voorstellingen doornam om te zien waarover deze juist gingen merkte ik op dat de oude verhalen die al decennia lang meegaan zoals  bv. ‘Orpheus’ of ‘Requiem’ op een heel levendige en eigentijdse wijze tot mij spreken. Niet alleen door de heldere synopsis telkens opgeschreven op de website, maar ook effectief op het podium. Een vorm van nostalgie naar het oude zou de overhand kunnen nemen maar het is de eigentijdse invulling die er voor zorgt dat dit niet zo is. Daarnaast was ik ook enorm gerustgesteld dat er telkens veel beeldende of verhalende elementen aan bod kwamen. Dat is iets waar ik mij binnen mijn artistiek werk ook mee bezig houd, maar waar het als luisteraar ook enorm tot de verbeelding spreekt.

Heb je altijd al geweten dat je visueel kunstenaar wil zijn? Hoe uitte zich dit als kind?

CECILE “Als kind wou ik bloemist worden of juf, haha. Ik denk dat ik geen idee had dat ‘de kunstenaar’ nog bestond. Ik dacht dat die alleen maar in de kunstboeken van mijn papa leefden. Moest iemand mij destijds uitgelegd hebben dat de kunstenaars heus niet uitgestorven waren dan had ik misschien wel een derde optie gegeven. Bloemist, juf of kunstenares. Vanaf mijn 6 à 7 jaar ging ik wel iedere vrijdagavond met een plastieken koffertje vol tekenmateriaal naar de tekenschool en dat voor ongeveer zes jaar aan een stuk. Het was de enigste vrijetijdsbesteding die bleef hangen en waar ik ook nooit met tegenzin naartoe ging. Integendeel ik keek er enorm naar uit (en dat kon ik niet zeggen van die tennis, dans of zwemlessen). Thuis slingerde er ook enorm veel tekenmateriaal rond en ieder begin van een vakantie stond gelijk aan een bezoekje aan de tekenwinkel. Daar mochten mijn broer en ik dan allebei een schetsboek uitkiezen en een pakje stiften of kleurpotloden. Die schetsboeken namen we dan mee naar de dierentuin, de belgische zee of op kampeervakanties naar Frankrijk. Het is pas vele jaren later wanneer ik in het middelbaar telkens meer en meer kunstvakken opnam en uiteindelijk de beslissing nam om voor het hoger kunstonderwijs te kiezen dat ik pas echt doorhad dat beeldend kunstenaar wel degelijk iets voor mij was.”

Je hebt ook een interesse in kunsteducatie, vanwaar die interesse en wat zou je heel graag doen?

CECILE “Door zelf zo lang naar de tekenschool te zijn geweest en in het kunstsecundair en hoger onderwijs te hebben vertoefd weet ik hoe enorm bevrijdend en fijn zo’n omgevingen kunnen zijn. Waar het reguliere onderwijs toch eerder de neiging heeft om veel aandacht of belangstelling te geven aan datgene wat je niet kan of niet lukt is vaak het omgekeerde binnen het kunstonderwijs. Daarnaast haal ik ook veel voldoening uit het helpen van anderen. Ik ben altijd al een beetje een voortrekker geweest en probeerde telkens om iedereen in een project te betrekken. Het feit dat je dan beiden kan combineren: hulp bieden waar nodig en iemand bijstaan in zijn/haar creatieve process is voor mij een win-win-situatie. Voor dat kunsteducatieve heb ik niet zo zeer een vooropgezet doel voor ogen. Momenteel test ik ook verschillende werkplekken uit om te zien wat mij nu juist het beste ligt.Hoe dan ook zou ik graag ergens terechtkomen waarbij de ‘lerende’ ook effectief wil leren. Dat klinkt misschien een beetje zweverig, maar wat ik er eigenlijk mee wil zeggen is dat ik het liefst wil werken met leerlingen die ofwel bewust hebben gekozen voor een artistieke opleiding of dat misschien niet hebben gedaan maar wel enthousiast zijn. Ik denk dat niemand gelukkig wordt van een situatie waarbij de ene niet wilt leren / experimenteren / werken en ik als leerkracht moet zitten trekken en sleuren. Dat lijkt mij niet de bedoeling.”

Op welke dingen die je al bereikt hebt ben je trots?

CECILE “Ik heb het gevoel dat ik de post-afstudeer blues heb overwonnen. Na de master aan LUCA vallen velen eventjes in een zwart gat inclusief mijzelf. Je valt weg uit een vertrouwde omgeving waarbij je enige focus je creatieve process was en waarbij je je er niet van bewust bent dat die laagdrempeligheid van een atelier binnenwandelen en een nieuwe techniek ontdekken of een ander zijn/haar werk bewonderen een echt privilege is eigen aan de school. Om gezien de omstandigheden dan toch verder te werken in waar ik in geloof doet veel als dit dan ook beloont wordt. Ik kan blij vertellen dat ik al enkele malen mijn werken heb mogen tentoonstellen bij o.a. het MSK te Gent en dat zijn toch telkens enorm fijne momenten. Niet zo zeer de omgeving speelt daarbij een grote rol (hoewel ik het nog steeds een hallucinante gedachte vind dat mijn werk in de buurt van James Ensor hangt), maar vooral de feedback dat je krijgt van bezoekers of organisatoren doet mij meer dan ik had verwacht. Mensen hebben soms hele eigen interpretaties van je werk, waar je zelf niet direct zou zijn opgekomen. Het gaat vaak voorbij aan de mooie complimenten en ik bouwde reeds banden op met mensen door middel van mijn werk. Iets waar ik tijdens het maken nooit aan gedacht had en waar ik toch wel enorm trots op ben. De foto’s van mijn werken aan de muur bij die mensen thuis, waarbij ik hun oprechte geluk kan aflezen zijn nog steeds pinch-me momenten.”